Domesticatie zorgt ervoor dat honden een kleiner brein hebben dan wolven: Studie daagt dit idee uit
6 augustus 2024
Dit artikel is beoordeeld volgens het redactionele proces en beleid van Science X. Redacteuren hebben de volgende kenmerken benadrukt terwijl ze de geloofwaardigheid van de inhoud waarborgen:
- gecontroleerd op feiten
- door vakgenoten beoordeeld
- nagekeken
door Hun-Ren Ökológiai Kutatóközpont
Een recente studie, gepubliceerd in Biology Letters, challengeert het lang bestaande idee dat domesticatie de belangrijkste factor is voor een verminderde hersengrootte bij gedomesticeerde dieren, specifiek honden.
Door gebruik te maken van een fylogenetische vergelijkende benadering, tonen László Zsolt Garamszegi van het Institute of Ecology and Botany, Center for Ecological Research, Hongarije, en Niclas Kolm van de Afdeling Zoölogie, Universiteit van Stockholm, Zweden, aan dat de gedomesticeerde hond geen uitzonderlijk kleine hersenen heeft in verhouding tot zijn lichaamsgrootte in vergelijking met andere soorten caniden, wat suggereert dat domesticatie niet zo uniek is als vroeger werd gedacht.
De heersende overtuiging was dat domesticatie leidt tot een significante afname in hersengrootte als gevolg van verminderde selectiedruk, zoals verminderde noodzaak voor foerageren, paarcompetitie en het vermijden van roofdieren.
Deze fenomeen wordt beschouwd als een gevolg van de verminderde noodzaak voor metabolisch dure hersenweefsel in een gedomesticeerde omgeving. Hoewel gedomesticeerde honden een aanzienlijke afname in hersengrootte vertonen vergeleken met hun wilde voorouder, de grijze wolf (Canis lupus), had deze studie tot doel te bepalen of deze afname uitzonderlijk is binnen een bredere fylogenetische context.
Garamszegi en Kolm analyseerden gegevens over hersen- en lichaamsgrootte voor 25 canide soorten, inclusief oude hondenrassen die genetisch dichter bij de voorouderlijke gedomesticeerde hond staan.
Hun fylogenetische voorspellingen en allometrische regressies toonden aan dat de afname in hersengrootte bij gedomesticeerde honden geen ondubbelzinnige evolutionaire singulariteit is. De waargenomen hersengrootte bij honden viel binnen het verwachte bereik voor de meeste oude rassen die in de studie werden gebruikt, wat suggereert dat domesticatie niet uniek invloedrijk is in het verkleinen van de hersenen bij caniden.
Interessant genoeg vond de studie dat de wasbeerhond (Nyctereutes procyonoides), die hibernatie heeft, een meer uitgesproken uitschieter is in termen van hersenafmetingen. Hibernatie, geassocieerd met langdurige perioden van lage metabolische activiteit en voedselschaarste, wordt verondersteld de evolutie van hersengrootte te beperken vanwege de hoge energiebehoefte van grote hersenen.
De aanzienlijk kleinere hersengrootte van de wasbeerhond ondersteunt deze hypothese, waarbij wordt benadrukt dat factoren naast domesticatie, zoals ecologische aanpassingen zoals hibernatie, ook kunnen leiden tot afnames in hersengrootte.
De studie concludeert dat hoewel domesticatie bijdraagt aan het verkleinen van hersengrootte bij honden, dit niet overbenadrukt moet worden als een uniek krachtige evolutionaire kracht.
De bevindingen suggereren dat andere ecologische en evolutionaire drukken eveneens de hersengrootte kunnen beïnvloeden en extreme variaties kunnen veroorzaken bij niet-gedomesticeerde soorten. Een meer gebalanceerd en minder op de mens gericht perspectief kan ons begrip van de complexe wisselwerking tussen domesticatie en evolutie van hersengrootte bij zoogdieren verfijnen.
Het werk van Garamszegi en Kolm zou onze interpretatie van de evolutionaire rol van domesticatie kunnen veranderen.